De Branding Veller
Barneveld

Een kind bij onze Protestants Christelijke Organisatie in de Gelderse Vallei (PCO Gelderse Vallei) is klaar voor de wereld van morgen. PCO Gelderse Vallei biedt opvang en onderwijs in de gemeenten Nijkerk, Barneveld en Woudenberg.
Inspirerend & uitdagend
Gelijke kansen
Aandachtig & verantwoordelijk
Actief & verbindend
Voor onze kinderen bieden wij onderwijs en opvang aan vanuit één visie en op één kindcentrum. Wij werken vanuit welbevinden en betrokkenheid en zorgen zo voor een veilige, uitdagende speel- en leeromgeving waarin het kind zich optimaal kan ontwikkelen. Daarbij zorgen we voor een goede afstemming tussen leren en ontspannen.
Wij hopen dat u de benodigde informatie op onze website kunt vinden. Neem vooral een kijkje op de websites van onze kindcentra bij u in de buurt! Uiteraard kunt u meer informatie aanvragen of een afspraak maken voor een kennismaking.
Barneveld
Barneveld
16 kindcentra
Nijkerk
Nijkerk
16 kindcentra
Nijkerk
Nijkerk
16 kindcentra
Woudenberg
Barneveld
16 kindcentra
Hoevelaken
Voorthuizen
16 kindcentra
Barneveld
Barneveld
16 kindcentra
Zwartebroek
Nijkerk
16 kindcentra
Voorthuizen
Wij bieden opvang en onderwijs onder één dak, vanuit één organisatie. We zijn er trots op dat we kinderen een veilige en vertrouwde plek kunnen bieden, zonder drempels tussen opvang en onderwijs en met één doorgaande leerlijn.
Vanaf het allereerste moment is het belangrijk een warme band op te bouwen met je kind. Hij is nog zo hulpeloos dat hij van jou het gevoel van veiligheid en geborgenheid moet krijgen als basis voor zijn verdere ontwikkeling.
In het eerste levensjaar maakt je baby een enorme lichamelijke groeispurt door. Hij wordt ongeveer anderhalf keer zo lang als bij zijn geboorte en drie keer zo zwaar.
De eerste zes, zeven maanden van zijn leven kan je kind nog niet echt denken. Hij reageert alleen op reflexen en dus niet op bewuste gedachten. Vanaf drie maanden kan hij al wel bewegingen herhalen.
Een baby zal de eerste zes weken alleen maar kunnen huilen om je iets duidelijk te maken, maar al vanaf zes weken zal hij geluidjes gaan maken. Doordat jij tegen je kind praat zal hij al snel op zijn manier ’terug praten’ door middel van die geluidjes.
Omdat je kind steeds meer leert om zelf ergens naartoe te kruipen of zelfs al te lopen, ontdekt hij dat hij een eigen persoon is. Zijn wil om zelf dingen te ontdekken en te doen, wordt steeds groter.
Het tweede levensjaar kenmerkt zich door grote sprongen in de motorische ontwikkeling. Vrijwel alle kinderen leren nu lopen, al kan het moment waarop dat gebeurt per kind heel erg verschillend zijn.
Omdat je kind in zijn tweede levensjaar steeds meer op ontdekkingstocht gaat, zal hij steeds meer van de wereld om zich heen leren begrijpen. Hij zal gaan snappen waar dingen voor bedoeld zijn, en ook in staat zijn om eenvoudige opdrachtjes uit te voeren, zoals ’zet je beker maar op tafel’.
Zijn eerste woordje gebruikt je kind waarschijnlijk als hij ergens tussen de 12 en 18 maanden oud is. Hij brabbelt nog veel en is zijn spraakmotoriek constant aan het trainen. In dit levensjaar zal je kind leren dat alle dingen en gebeurtenissen een woord hebben dat erbij hoort, een belangrijke ontwikkeling op het gebied van taal.
Vanaf zijn tweede verjaardag komt je kind langzaam maar zeker in de peuterpuberteit. Hij leert zijn eigen ik ontdekken en dat staat centraal. In zijn emoties is hij nog heel puur, dus hij kan van heel boos ook weer ineens heel vrolijk zijn.
Na het tweede levensjaar gaat de lichamelijke groei minder snel. Je kind zal ongeveer 8 tot 10 centimeter langer worden. In deze fase zal hij vooral zijn fijne motoriek verbeteren.
In zijn derde levensjaar zal je kind de dagelijkse dingen steeds beter begrijpen. Als jij aan het koken bent, vindt hij het vast leuk om zelf ook met pannetjes en lepels aan de slag te zijn. Aan de andere kant is dit de fase van het ’magisch denken’: alles wat hij niet begrijpt zal hij met fantasie oplossen.
In de eerste helft van zijn derde levensjaar leert je kind al zo’n twee- tot driehonderd woorden kennen en zal hij tweewoordzinnetjes gaan gebruiken. Je kunt dus al een echt gesprekje met hem voeren.
In dit vierde levensjaar komt het karakter van je kind al goed naar voren. Het ene kind neemt de leiding met spelen in een groep, het andere hobbelt er liever achteraan en doet na wat de anderen doen.
Tussen de drie en vier jaar wordt je kind steeds sterker. Hij zal minder vaak vallen. Ook zullen de meeste kinderen nu zindelijk zijn. De fijne motoriek blijft zich steeds verder ontwikkelen. Bij veel kin-deren is nu te zien of ze een voorkeur hebben voor links of rechts schrijven.
In zijn vierde levensjaar zal je kind steeds meer fantasie gaan gebruiken in zijn spel. Met voorlezen kan hij interactiever meedoen met het verhaal en meer verzinnen bij de plaatjes.
Op deze leeftijd gaan veel kinderen waarom-vragen stellen: ze willen de wereld beter leren begrijpen. Dat is een heel belangrijke stap in de taalontwikkeling, omdat ze verbanden leren leggen tussen oorzaak en gevolg, en omdat het betekent dat ze nog beter op een abstract niveau kunnen denken.
Vanaf 4 jaar wordt je kind een kleuter. Een belangrijke fase in zijn leven, waarin veel verandert. Op het moment dat je kind voor het eerst naar school gaat, moet hij met nieuwe sociale verhoudingen leren omgaan.
Je kind groeit niet meer zo hard en wordt slanker, en hij kan nu complexere bewegingen aanleren. In deze fase gaan veel kinderen op zwemles. Ook is nu duidelijk of een kind links- of rechtshandig is.
De verstandelijke ontwikkeling van je kind van 4 gaat met sprongen vooruit. Ze ontdekken begrippen als meer/minder of dik/dun, en dat gaat vaak spelenderwijs. Ook leren ze de betekenis van voorzetsels: ’op de kast’ is iets anders dan ’in de kast’.
Als je kind vier jaar oud is, zal hij grotendeels begrijpelijk kunnen praten en ook langere zinnen kunnen gebruiken met begrippen als ’jullie’ en ’wij’ en de juiste voorzetsels. Ook vraagzinnen kan hij nu goed toepassen (wie, wat, waar, waarom).
Als je kind vijf jaar is, zit hij al een jaar op school en heeft hij waarschijnlijk al vriendjes gemaakt. Het spelen met andere kinderen wordt belangrijker, je kind leert daar veel van. Samen kun je immers meer bedenken dan in je eentje.
Je kind van vijf kan nu goed leren zwemmen en hij zal zonder zijwieltjes kunnen fietsen. Door de ontwikkeling van de fijne motoriek leert je kind nu goed knippen en plakken, en ook vouwen.
Je kind leert steeds meer begrippen die een voorbereiding zijn op rekenen en klokkijken. Hij kan tot 20 tellen (en ook weer terug) en kan al een beetje optellen en aftrekken.
Je kind van vijf wordt al een heel mens, met praten beheerst hij al bijna alle regels van zijn moedertaal. Hij kan je dan ook uitstekend een verhaal vertellen.
Je kind is 6 jaar en geen kleuter meer. Waarschijnlijk gaat hij nu naar groep 3 van de basisschool. Zijn kennis neemt heel snel toe en hoe hij naar de wereld kijkt verandert ook snel.
Als je kind zes is, weegt hij meestal rond de twintig kilo. Hij lijkt qua verhoudingen al veel meer op een volwassene dan toen hij nog kleuter was. Hij kan nu ook een poosje op 1 been staan en zijn evenwicht goed bewaren.
Het zevende levensjaar is er een van grote sprongen op het cognitieve vlak: je kind leert namelijk concreet denken. Op school is de overgang met de kleuterklassen vrij groot, waardoor het in groep 3 best even wennen kan zijn.
Het moment dat je kind leert lezen in groep 3, is bijna magisch. Er gaat echt een nieuwe wereld voor hem open. Lezen en schrijven vraagt wel veel van je kind, en de een zal het makkelijker oppakken dan de ander.
Als je kind 7 is, kan hij oorzaak en gevolg goed herkennen. Hij kan daardoor ook beter begrijpen wat de oorzaak is van ruzies: hij snapt dat zijn acties een reactie oproepen bij de ander.
Je kind krijgt steeds meer controle over zijn lichaam, maar omdat hij beter ’oorzaak en gevolg’ kan inzien, zal hij iets voorzichtiger worden. Zijn fijne motoriek is nu zover ontwikkeld dat hij op deze leeftijd zijn eigen veters kan strikken.
Als je kind 7 is geworden, wordt dat gezien als een ’scharnierpunt’ in zijn ontwikkeling. Omdat hij heeft leren lezen en schrijven, is zijn denkwereld enorm vergroot. Ook leert hij nu om zijn geheugen te gebruiken.
Je kind kan qua grammatica en uitspraak al bijna net zo goed praten als een volwassene. Zijn woordenschat zit op zo’n 20.000 woorden: als je dat vergelijkt met een paar jaar geleden een enorme sprong voorwaarts.
Je kind van 8 zal zichzelf nu meer gaan vergelijken met andere kinderen. ’Ik kan niet zo goed voetballen, maar ik lees al wel dikke boeken.’ Ook kunnen ze ineens in de gaten krijgen dat bepaalde kleding ’hot’ is in de klas.
Een kind van 8 is gemiddeld al zo’n 1.30 lang, al kunnen er grote verschillen zijn in de lengte. Op deze leeftijd kan je kind al goed gooien en vangen.
Omdat je kind steeds abstracter leert denken, kan hij meer met begrippen als inhoud en omtrek, maar kan hij bijvoorbeeld nu ook een plattegrond lezen. Klokkijken kan hij nu niet alleen analoog maar ook digitaal.
Je kind kan steeds langere woorden lezen en goed begrijpen. Naast het technisch lezen zal vooral begrijpend lezen nu aandacht krijgen.
Als je kind 9 is, zal hij steeds zelfstandiger willen zijn. Bemoeienis van papa of mama wordt dan niet altijd meer op prijs gesteld. Toch heeft je kind je ook nog hard nodig, vooral om zich veilig te voelen.
Kinderen van 9 kunnen al de eerste tekenen van de puberteit hebben, zoals het ruiken naar zweet als ze aan het sporten zijn.
In groep zes leert je kind rekenen met grote getallen, eerst tot de 10.000 en later zelfs tot de 100.000, en leert hij begrippen als ’miljoen’ en breuken.
Wat technisch lezen betreft zijn veel kinderen nu zover dat ze bijna alle woorden probleemloos kunnen lezen. Daardoor kunnen ze op televisie bijvoorbeeld meelezen met de ondertitels.
Met een kind van 10 heb je ineens te maken met een prepuber: hij heeft een flinke eigen wil, doet zich ineens heel groot voor en vindt dat hij zelf zijn kleding mag kiezen. Maar soms is je kind ook weer even heel erg klein.
Als je kind 10 jaar is, kan hij een groeispurt krijgen. Meisjes zijn op deze leeftijd vaak langer dan jongens en kunnen al beginnende borstjes krijgen.
Een tienjarige zal meer belangstelling gaan krijgen voor geld, misschien om zelf die mooie broek te kunnen kopen maar ook omdat het beschikken over geld een vorm van zelfstandigheid is.
Wat taal betreft zul je merken dat je kind die steeds beter leert gebruiken om zijn doel te bereiken. Zo kan hij beter discussiëren en argumenteren. Teksten kan hij nu mooi op toon voorlezen.
Je kunt er niet omheen: je kind van 11 zal absoluut pubertrekjes krijgen. Hij zal zich vooral richten op kinderen van zijn eigen leeftijd en zich al meer los gaan maken van zijn ouders.
Vooral meisjes kunnen vanaf 11 jaar al echt in de puberteit komen. Door de hormonale veranderingen krijgen ze schaamhaar en kunnen ze ongesteld worden. Jongens zijn vaak een paar jaar ouder als ze met dit soort hormonale veranderingen te maken krijgen en bijvoorbeeld de baard in de keel krijgen.
In de voorbereiding op het voortgezet onderwijs leert je kind rekenen met procenten en getallen achter de komma.
Je kind leert nu zo goed argumenteren dat hij jou weleens verbaal onderuit haalt. Dat voelt misschien niet fijn, maar is eigenlijk wel een hele prestatie van je kind en een teken dat hij zich goed ontwikkelt.
Als je kind 12 is, breekt een nieuwe fase aan: hij wordt brugpieper. De overgang van de lagere school naar het voortgezet onderwijs is groot, maar als het goed is, is je kind daar nu wel aan toe.
Jongens zijn op deze leeftijd meestal net iets langer dan meisjes. De lengte van twaalfjarigen is normaal gesproken ergens tussen de 1.40 en 1.70 meter, het gewicht zit ergens tussen de 40 en 50 kilo.
In groep 8 van de basisschool heeft je kind alle basisvaardigheden van lezen, rekenen en informatie vergaren geleerd. Vanaf de basisschool gaat je kind keuzes maken die qua leermogelijkheden bij hem passen.
Alle basisvaardigheden op het gebied van de Nederlandse taal zal je kind van 13 nu beheersen. Afhankelijk van op welk niveau hij uitstroomt, zal die kennis zich nog verdiepen. Maar hij is nu klaar om ook andere talen te leren.
Wij bieden kinderen een vertrouwde, veilige en stimulerende plek om te ontdekken, ontmoeten en ontwikkelen op weg naar volwassenheid.
We kunnen ons voorstellen dat u bij het kiezen van een locatie verschillende vragen heeft. We beantwoorden ze hier.
Bij PCO Gelderse Vallei zorgen we voor goed en zorgvuldig bestuur en toezicht. De Raad van Beheer is verantwoordelijk voor het beleid en houdt toezicht op de uitvoering van onze stichtingen voor opvang en onderwijs. We werken dit jaar nog met het zogenoemde one-tier bestuursmodel en de raad is voornemens de transitie te maken naar het two-tiermodel (raad van toezicht). De Raad van Beheer bestaat uit 5 toezichthoudende leden en de uitvoerend bestuurder. Hiermee is een duidelijke scheiding tussen bestuur en toezicht gewaarborgd.
Onze Raad bestaat uit betrokken mensen met verschillende achtergronden:
De Raad ziet erop toe dat PCO Gelderse Vallei een stabiele, transparante organisatie is waarin kinderen en medewerkers veilig en met plezier kunnen leren en groeien. We volgen de officiële branchecodes voor goed bestuur en toezicht:
De vergoedingen voor de Raad van Beheer zijn gebaseerd op landelijke richtlijnen van de VTOI-NVTK en PO Raad.
De kosten van de opvang van uw kind(eren) hangen af van uw persoonlijke situatie. Deze kunt u anoniem uitrekenen met onze calculator. De tarieven die PCO Gelderse Vallei hanteert vindt u hier: Contracten_en_Uurtarieven.pdf
Bij PCOGV vinden we het belangrijk dat ouders en medewerkers kunnen meedenken en meepraten over ons beleid. Medezeggenschap is daarom goed georganiseerd. Er zijn Oudercommissies (OC) en Medezeggenschapsraden (MR) op onze locaties en een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) en een Ondernemingsraad (OR) op stichtingsniveau. Lees hier meer over medezeggenschap.
Inspirerend & uitdagend
Gelijke kansen
Aandachtig & verantwoordelijk
Actief & verbindend